bs. De Wielewaal groep 7
 
Inloggen
Registreren
Adverteren
Add to Yurls
QR code
QR code
(Advertentie)
(Advertentie)
categoriekaart Staal
ei plaat
1. HAKWOORD
Hakwoord.
Ik schrijf het woord zoals ik het hoor.
(Advertentie)
2. ZINGWOORD
Zingwoord.
Net als bij ding-dong.

Klik hier voor een uitgebreide uitleg over het zingwoord.
3. LUCHTWOORD
Luchtwoord.
Korte klank + cht met de ch van lucht.
Behalve bij: hij ligt, hij legt, hij zegt.

Klik hier voor een uitgebreide uitleg over het luchtwoord.
(Advertentie)
4. PLANKWOORD
Plankwoord.
Daar mag geen g tussen.

Klik hier voor een uitgebreide uitleg over het plankwoord.
5. EER OOR EUR WOORD
Eer - oor - eur woord.
Ik schrijf ee, oo, eu.

Klik hier voor een uitgebreide uitleg over het eer-oor-eur woord.
(Advertentie)
6. AAI OOI OEI WOORD
Aai - ooi - oei woord.
Je hoort de /j/ maar je schrijft de i.

Klik hier voor een uitgebreide uitleg over het aai-ooi-oei woord.
7. EEUW IEUW WOORD
Eeuw-, ieuw-woord.
Eeuw-, ieuw-woord, ik denk aan de u.

Klik hier voor een uitgebreide uitleg over het eeuw-, ieuw-woord.
8. LANGERMAAKWOORD
Langermaakwoord.
Ik hoor de/t/ aan het eind, dus langer maken. Ik hoor of ik het woord met een d of t moet schrijven.

Klik hier voor een uitgebreide uitleg over het langermaakwoord.
9. VOORVOEGSEL
Voorvoegsel.
Ik hoor de /u/ maar ik schrijf de e.

ge- be- ver-

Klik hier voor een uitgebreide uitleg over het voorvoegsel.
10. KLANKGROEPENWOORD
Klik hier voor een uitgebreide uitleg over het klankgroepenwoord.
SPELLING PAGINA

In de lichtgroene boxen staan alle spellingcategorieën van onze methode STAAL.

 

In de donkergroene boxen staan links naar extra oefeningen.

Staal methode spelling
Op deze pagina vind je handigheidjes bij de methode Staal spelling.
REGELKAART SPELLING
Op deze regelkaart staan alle regels die je leert bij STAAL spelling.
au plaat
11. VERKLEINWOORD
Verkleinwoord.
Grondwoord is ... Dat is een ... Dan -je,
-tje of -pje erachter.
Je hoort de /u/, maar je schrijft de e.

Klik hier voor een uitgebreide uitleg over het v
12. ACHTERVOEGSEL
Achtervoegsel.
-ig, ik hoor /ug/, maar ik schrijf ig.
-lijk, ik hoor /luk/, maar ik schrijf lijk.

Klik hier voor een uitgebreide uitleg over het achtervoegsel.
13. KILOWOORD
Kilowoord.
Ik hoor de /ie/, maar ik schrijf de i.

Klik hier voor een uitgebreide uitleg over het kilowoord.
14. KOMMA 'S WOORD
Komma 's woord.
Eerst de komma, dan de s.

Klik hier voor een uitgebreide uitleg over het komma 's woord.
15. CENTWOORD
Centwoord.
Ik hoor /s/, maar ik schrijf de c.

Klik hier voor een uitgebreide uitleg over het centwoord.
16. MEERVOUD KOMMA 'S WOORD
Meervoud komma 's woord.
Meervoud en lange klank aan het eind: komma-s ('s), behalve bij ee.

Klik hier voor een uitgebreide uitleg over het meervoud komma 's woord.
17. POLITIEWOORD
Politiewoord.
Ik hoor /tsie/, maar ik schrijf tie.

Klik hier voor een uitgebreide uitleg over het politiewoord.
18. COLAWOORD
Colawoord.
Ik hoor de /k/, maar ik schrijf de c.

Klik hier voor een uitgebreide uitleg over het colawoord.
19. TROPISCHWOORD
Tropischwoord.
Ik hoor /ies/, maar ik schrijf isch.

Klik hier voor een uitgebreide uitleg over het tropischwoord.
20. TAXIWOORD
Taxiwoord.
Ik hoor de /ks/, maar ik schrijf de x.
21. CHEFWOORD
Chefwoord.
Ik hoor /sj/ maar ik schrijf ch.

Klik hier voor een uitgebreide uitleg over het chefwoord.
22. THEEWOORD
Theewoord.
Ik hoor de /t/, maar ik schrijf th.

Klik hier voor een uitgebreide uitleg over het theewoord.
(Advertentie)
(Advertentie)
Ordenen van letters
23. CAFÉWOORD
Caféwoord.
Met een streepje op de é.

Klik hier voor een uitgebreide uitleg over het caféwoord.
24. CADEAUWOORD
Cadeauwoord.
Ik hoor /oo/, maar ik schrijf eau.
Voorbeelden: cadeau, bureau en niveau.

Klik hier voor een uitgebreide uitleg over het cadeauwoord.
25. ROUTEWOORD
Routewoord.
Ik hoor /oe/, maar ik schrijf ou.
26. GARAGEWOORD
Garagewoord.
Deze woorden met -ge zijn Franse leenwoorden.
Voorbeelden: garage, horloge, etalage en spionage.

Klik hier voor een uitgebreide uitleg over het garagewoord.
27. LOLLYWOORD
Lollywoord.
Dit zijn woorden met de Griekse y, waarbij je de ie, i of j hoort.

Klik hier voor een uitgebreide uitleg over het lollywoord.
28. TREMAWOORD
Tremawoord.
De trema is bedoeld om aan te geven hoe het woord moet worden geschreven.
Voorbeelden: België, Brazilië, Servië, Australië, Italië, officiële, reünie, ruïne.
29. MILITAIRWOORD
Militairwoord.
Militair met air.

Er zijn geen regels die bepalen of het woord met air moet worden geschreven.
Voorbeelden: militair, populair, miljonair, spectaculair.
30. KOPPELTEKEN
Koppelteken.

Klik hier voor een uitgebreide uitleg over het koppelteken.
31. TROTTOIRWOORD
Trottoirwoord.
Deze woorden met oir zijn Franse leenwoorden.
Voorbeelden: trottoir, dressoir, reservoir.
32. TUSSEN-E
Tussen-e.
Bij samenstellingen.

Klik hier voor extra uitleg.
33. TREMA MEERVOUD
Trema meervoud.
Bij woorden met ee, schrijf ik ën erachter.
Bij woorden met ie, schrijf ik ën erachter, behalve bij:
bacteriën, koloniën, oliën, poriën, financiën.

Klik
34. LATIJNSVOORVOEGSEL
Latijnsvoorvoegsel.
Er zijn geen regels voor het schrijven van deze voorvoegsels.
Voorbeelden: advertentie, abnormaal, objectief, subgroep.